Post#7 » Fri Sep 02, 2011 11:05 pm
Ok
Begin voor die oefening met p3:
p3 kan enkel kinderen van zijn eigen type maken, dit kan je dus beschouwen als een single-type branching process. Het gemmiddeld aantal kinderen lijkt een onmogelijke opgave maar komt 'toevallig' overeen met de formule van een binomiaalverdeling met n=16, p=1/20. De verwachtigswaarde is dus makkelijk te berekenen als p*n = 16/20 < 1.
Begin je met p3, dan zal de boom uitsterven.
Nu we weten dat p3 zal uitsterven kunnen we naar p2 kijken:
Die kan kinderen maken van p2 en p3. De kinderen van p3 zullen op termijn uitsterven dus die mag je als 0 beschouwen.
Hierdoor mag je p2 ook als een single-type branching process beschouwen.
Gemmiddeld aantal kinderen is hier: 0.0+0.4+0.8=1.2 > 1.
De kans dat de boom uitsterft als je start met p2 is in dat geval de positieve oplossing van z = 0.2 + 0.4 * z + 0.4 * z^2.
Hieruit volgt z=0.5.
Begin je met p2, dan zal de boom uitsterven met kan 0.5.
Dat is een belangrijk gegeven voor p1!
Bij p1 berekenen we de kans op uitsterven = 1 omdat verwacht aantal kinderen m = 0.5 < 1. We maken echter ook kinderen van type p2 die wel kans maken om te overleven dus:
Hoeveel kinderen van type p1 maken we gemmiddeld? 1/(1-m) = 1/0.5 = 2.
Gemmiddeld 2 kinderen van type p1. Die elks gemmiddeld 0.75 kinderen van type p2 maken, dat zijn gemmideld 1.5 kinderen van type p2, de kans dat die allemaal uitsterven is: 0.5^1.5 =~ 0.35. De kans dat die overleven is dus 1-0.35 = 0.65.