christophe wrote:
p9. isospin invariantie:
Isospin invariance follows from the fact that the strong interactions are independent of quark type, and so do not distinguish up quarks from down quarks. Furthermore, the masses of the up and down quarks are small compared to their energy in a proton or neutron, and thus protons and neutrons have close to equal masses.
Ja, da klopt. Der is niks in de SWW dat afhangt van isospin (in deze context, natuurlijk is er behoud etc...)
christophe wrote:p. 35 onderaan, huh T=1 dus isospin triplet ???
T=1, met

= 1, 0 of -1. Met andere woorden, T=1 vormt een (groepentheoretisch!) triplet van volgende toestanden

:
christophe wrote:OEF3 W1, begrijpt er iemand heel de afleiding?
Hier is een poging:
1. Neem de gegeven reactiesnelheid en vervang de

door

2. Daarnaast verandert

en

(dit laatste uit
^2 \simeq 2x_1 x_2 p_1 p_2)
)
3. Nu heb je het volgende:
 = q(x_1) \bar{q}(x_2) \frac{4\pi e_q^2 \alpha^2}{3x_1 x_2 s} + \bar{q}(x_1) q(x_2) \frac{4\pi e_q^2 \alpha^2}{3x_1 x_2 s})
. Hierbij doe je een som over alle quarkflavors die je wil meenemen en maal 1/3 om de juiste kleur-anti-kleurcombinatie te hebben (voor een rood quarkje heb je 1:3 kans dat je een antirood antiquarkje hebt anz.)
4. Magische overgang van deze som naar een dubbele integraal via

en het feit dat

als je

bekijkt.
5. Los de intagraal op:
)
. De deltafunctie zorgt voor de constante

.
6. Vervang

'tjes enzo tot je een uitdrukking krijgt (met de

en de nodige m'tjes waar ze horen. De deltafunctie gebruik je om de integraal immens snel neer te schrijven.
Ik begrijp dat dit met haken en ogen aaneenhangt, maar de meeste hiaten zijn toch wel verklaard IMHO.