Post#5 » Sun Jan 07, 2007 12:31 am
Antwoord van professor Brosens:
Beide notaties zijn juist als men terug even bedenkt wie in welke
Hilbertruimte werkt. De creatie/annihilatie-operator werkt in de
Hilbertruimte van de "bezettingsgraad" van de toestanden. De toestanden
|j> vormen een basis voor een Hilbertruimte van "toestanden", en |r>
ook. M.a.w., als |j> de j-de toestand van een harmonische oscillator
voorstelt, in positierepresentatie een exponent maal een veelterm van
Hermite, dan verandert a_j niets aan die toestand zelf, maar zorgt er
alleen voor dat er 1 minder wordt bezet. In de les heb ik dus liever
a_j<r|j> gebruikt voor de duidelijkheid inzake dat punt omdat <r|j>
duidelijk de positierepresentatie van de toestand \j> voorstelt,
terwijl de even correcte voorstelling <r|a_j|j> eerder een doordenkertje is.
Aarzel niet mij opnieuw te interpelleren, ook over dit punt, indien
nodig of nuttig.
Nature uses only the longest threads to weave her patterns, so that each small piece of her fabric reveals the organization of the entire tapestry.
[Richard P. Feynman]