WINAK

Loha

Had een vraagje bij een oefening van lineaire.
Het gaat hier om Oefening 4 van hoofdstuk 8.

Als iemand de hele oef. zou willen uitleggen, zou geapprecieerd worden..

Voornamelijk zit ik nu vast (als men bij de oplossingen kijkt) aan de 3de stap. Hoe gaat men van naar

edit: miss makkelijker als ik de opgave ook geef:
Stel en de rechte in door het punt p, met richtingsvector .

Bereken de loodrechte projectie van q op L en de afstand

ffe voor de duidelijkheid: de q' uit de oplossingen vervang ik door (hij pakt de ' niet.

de is . (das maar dan geprojecteerd op (projecteren op L is't zelfde). Gezien de rechte door loopt kunt ge dat punt behouden. wordt geprojecteerd op

Daarna wilt ge de afstand tot L bepalen. Dat is eigenlijk de afstand tussen en . Daarom zoekt hij eerst en dat is

Daarna zoektem (das dus de vector van q naar zijn beeldpunt op de rechte) en neemt hij daarvan de norm.

kej, da snap ik denk ik wel, maar hoe komt ie net op de ?

en dan iset kwestie van in te vullen en ge hebt dat. (p gegeven pz gevonden door projectie)

'mai, zware bevalling, maar denk dak em heb, ale, ben op zen minst mee met zijn berekeningen, das toch al iets

Het idee an sich is nog een beetje vaag, maar ach ^^

ik snap em helemaal buiten de eerste stap nu, die .

Waarom beginde daarmee? Kzit gewoon nog in de knoop met het concept projectie vermoed ik, want kweet dus ni goe waarom em begint zoals em begint me zen oplossing.

edit: denk dak em al snap