WINAK

vorig examen werd er:
Context: p. 134, klasse RP. Bewijs dat het vervangen van de 1/2 door 1/3 in de definitie niets verandert; m.a.w. dat op die manier nog steeds dezelfde klasse gedefinieerd wordt.

gevraagd... hoe hebben jullie (degene die er door waren) dit bewezen?

slimmy wrote:vorig examen werd er:
Context: p. 134, klasse RP. Bewijs dat het vervangen van de 1/2 door 1/3 in de definitie niets verandert; m.a.w. dat op die manier nog steeds dezelfde klasse gedefinieerd wordt.

gevraagd... hoe hebben jullie (degene die er door waren) dit bewezen?

de norfolk had hier een goed formeel antwoord voor gevonden. Ik had maar wat gezeverd. Dus contacteer hem hiervoor .

Als ge et antwoord hebt, post het dan hier, want da zou ik ook wel wille wete.

Dat verandert niets aangezien je het algoritme makkelijk aan de eisen kan laten voldoen door deze meerdere keren achter elkaar te laten lopen.
En dat moet je dan in zo'n bewijsje gieten dat aantoont dat twee verzamelingen gelijk zijn.

I can't do that!

Eerst bewijzen dat het ene een deelverzameling is van het andere.
En dan bewijzen dat het andere een deelverzameling is van het ene.

Ene kant: simpel aangezien 1/2 al groter is dan 1/3, en moet ge dus niks voor doen
Andere kant: zoals ik al zei, algoritme 2 keer uitvoeren

Op pagina 133 vanboven, hoe komt ge aan die 2/(n(n-1))

ge schrapt gewoon teller en noemer bij elke opeenvolgende som en die teller en die noemer die overblijven staan er nog...

a) Waarom is op pagina 63 het selecteren van het k’de element minder
complex dan de quicksort?
b) Vorm STORE * 30 om naar een opeenvolging van RASP-instructies.
c) Context: p. 66. Deze redenering geldt enkel voor sets van invoerelementen
die allemaal verschillend zijn. Waarom volstaat dat?

en die vraag 4 in den tuyeaux van da algoritme om 1 fout toe te laten... beetje uitleg hoe ge dat doet.

wa hebde gelle daar op geantwoord, ik heb daar wel vanalles geschreven maar aan mijn 8 te zien, was da allemaal ni voldoende

anyone?

vooral c en die vraag 4 van den tuyeaux

slimmy wrote:anyone?

vooral c en die vraag 4 van den tuyeaux

voor (c) consulteer wederom Norfolk.

Voor vraag vier moet je een finite automaat maken dat gelijk is aan de falingsfunctie maar die 1 fout toelaat. Ik heb het gedaan door de falingsfunctie twee keer onder elkaar te tekenen, de eerste functie is de originele en de tweede functie is een simulatie van de originele. Als je dan 1 fout maakt in de originele falingsfunctie gaat ge naar de tweede falingsfunctie en als ge een fout maakt in de tweede falingsfunctie dan accepteert ge de string niet. En dan moet ge het automaat wat vereenvoudigen door overbodige staten te elimineren.

hehe, norfolk is de a&c expert?

pfff die c herinner ik mij niet meer zuh.
Ik denk da ik iets geantwoord heb van dat in die boom het wisselen van twee knopen met dezelfde waarde niets zou veranderen.

Die vraag b is wel een die ge zelf zou moeten kunnen vinden he. Als ge die niet kunt, dan kende het precies nog niet goed zuh. Het is in ieder geval niet echt moeilijk hoor :s

En a... Is da niet omdat ge bij quicksort eerst helemaal zou sorteren en dan pas uw k'de element nemen, en bij het andere al delen elimineert en dus niet onnodigt gaat sorteren

mjah ondertussen had ik wel alles behalve die c hoor

maar toch bedankt...