Om van veel werk weinig te maken kan ieders een sectie kiezen om op te losse en dan hier share me de rest.
Tenzij er al iemand is die ze allemaal heeft opgelost.
Code: Select all
Hieronder enkele typische examenvragen voor het vak Computersystemen.
De echte examenvragen kunnen anders geformuleerd zijn.
2003-2004
========================================================
Chapter 1
Benoem de verschillende lagen van een computersysteem.
Geef de definitie van een "computersysteem".
Benoem de 3 basiscomponenten van een algoritme, en stel schematisch voor.
Chapter 2
Wat is een positioneel getallenstelsel?
Wat is de basis van een getallenstelsel?
Wat is een polynoom?
Bespreek het algoritme om een getal in een bepaalde basis (bv. basis 3) te coverteren naar basis 10.
Bespreek het algoritme om een getal in basis 10 te coverteren naar een bepaalde basis (bv. basis 3).
Bespreek de "restmethode": geef een voorbeeld (Converteer (3567) vanb basis 10 naar basis 16), en besprerek algorithme.
Bespreek de relatie tussen basis 2, 4, 8, 16.
Hoeveel digits zijn er in een 8-delig (octal) getallenstelsel.
Wat is de grootste digit in een 8-delig (octal) getallenstelsel.
Conversieoefeningen.
Chapter 3
Leg uit:
bit, byte, word
ASCII, EBCDIC, Unicode
radix point
signed mangnitude representation
2-complement representation
mantissa
keyword encoding
run-length encoding
Huffman encoding
Nyquist-Shannon sampling criterium
RGB value
indexed color
pixel
JPEG
GIF
TIFF
BMP
EPS
codec
IEEE
ISO
ANSI
Wat is het verschil tussen analoge en digitale informatie?
Wat is het verschil tussen een digitale voorstelling en een binaire voorstelling?
Waarom gebruiken computersystemen normaliter digitale informatie?
Geef voor- en nadelen van digitale/binaire datarepresentatie in een computersysteem.
Waarom gebruiken computersystemen normaliter een binaire data-voorstelling i.p.v. bijvoorbeeld een decimale voorsdtelling?
Hoe kunnen negatieve gehele getallen voorgesteld worden in basis 2. Bespreek verschillende aanpakken, en geef een 5-bit voorbeeld.
Hoe kunnen reele getallen voorgesteld worden in basis 10 (of 16, ...). Geef een voorbeeld.
Geef voor- en nadelen van het gebruik van standaarden voor datarepesenatie.
Bespreek en vergelijk (voor- en nadelen) verschillende technieken voor tekstcompressie.
Bespreek de representatie van geluid.
Welke parameters zijn belangrijk bij geluidsrepesentatie?
Welke sampling rate is gewenst bij digitalisatie van een geluidssignaal?
Bespreek datarepresentatie van geluid bij een audio CD.
Bespreek de representatie van beelden.
Wat zijn staafjes en kegeltjes, en bespreek de werking van het oog.
Wat is het verschil tussen HiColor en TrueColor.
Wat is het nut van indexed color.
Bespreek 2 populaire groepen van representatietechnieken voor beelden, en geef voorbeelden.
Wat is het verschil tussen raster-graphics en vector-graphics.
Bespreek 2 types van videocompressie.
Wat is het verschil tussen temporale en spatiale videocompressie.
Chapter 4
Leg uit:
IC
CPU
VLSI
MUX
Beschrijf op 3 manieren:
AND-poort
NAND
OR
NOR
XOR
NOT
Beschrijf uitvoerig hoe een NOT (NAND, NOR) poort kan gemaakt worden met spanningsbronnen, weerstanden en/of transistoren. Bespreek alle logische toestanden uit de waarscheidstabel adhv een schematische voorstelling.
Wat is een stroomdeler? Geef een voorbeeld, en bespreek een schema.
Wat is een spanningsdeler? Geef een voorbeeld, en bespreek een schema.
Bespreek een invertorschakeling: geef een schematisch voorstelling, en bespreek uitvoerig de vertschillende toestanden.
Wat is het verschil tussen sequentiele logica en combinationele logica.
Bewijs de 2 logische wetten van DeMorgan.
Beschijf een half-adder (full-adder) adhv een waarheidstable, Boolse algebra, en een logisch diagram.
Beschrijf de werking van een multiplexer.
Beschrijf uitvoerig het nut, de werking en het tijdsgedrag van een S-R latch (flip-flop) met NAND/NOR poorten.
Maak een flip-flop met NOR poorten (ipv NAND poorten), en beschrijf de werking en het tijdsgedrag.
Wat is de typische lijnbreedte, kloksnelheid, aantal transistoren, vermogenverbruik van een moderne CPU (bv Pentium 4)?
Chapter 5
Leg uit:
ALU
datapath
registers
IR
PC
IP
CPU
RAM
ROM
DVD
latency
seek time
access time
In hoeveel tijd legt het licht (in vrije ruimte) een afstand af van zo'n 30 cm?
Wat is een von Neumann machine? Teken schematische voorstelling. Bepreek logisch en fysiek zicht. Wat zijn de onderdelen van een von Neumann machine? Zijn onze hedendaagse PC's von Neumann machines?
Wat is het verschil tussen ROM en RAM.
Wat is het verschil tussen RAM en registers.
Beschrijf uitvoerig de fetch-decode-execute cycle.
Leg het principe van pipelining uit.
Chapter 6
Chapter 7
Leg uit:
Instruction Set Architecture (ISA)
assembler
loader
code-coverage approach
data-coverage testing
Bespreek uitvoerig de verschillende stappen die nodig zijn om een programma geschreven in een hogere programmeertaal om te zetten naar een uitvoerbaar programma.
Wat is het verschil tussen machinetaal en assembler?
Wat is het verschil tussen immediate mode addressing en direct addressing.
Oefening: Schrijf een klein assembler programma voor de Pep/7 (gegeven: tabel op blz 208,209)
Oefening: Schrijf een klein machinetaal programma voor de Pep/7 (gegeven: figuur 7.2, 7.3, 7.4)
Beschrijf 2 testmethodes.
Chapter 8
Chapter 9
Chapter 10
Leg uit:
Batch job
Address binding
Multiprogramming
Memory management
Single Contiguous Memory Management
Partition Memory Management
Base register
Bounds register
Paged Memory Management
page-map table (PMT)
demand paging
page swap
page fault
virtual memory
thrashing
Process management
process control block (PCB)
context switch
CPU scheduling
Nonpreemptive scheduling
Preemptive scheduling
Turnaround time
First-Come, First-Served (FCFS)
Shortest Job Next (SJN)
Round Robin
Wat is het verschil tussen applicatie-software en systeem-software.
Wat zijn de taken van een operating system.
Wat is het verschil tussen een process en een program?
Beschrijf en vergelijk meerdere memory management technieken.
Beschrijf de verschillende Process States, en stel dit de transities schematisch voor.
Beschrijf process management.
Beschrijf en vergelijk meerdere CPU scheduling technieken.
Wat is de relatie tussen logisch en fysisch adres.
Wat is het verschil tussen fixed en dynamic partitions?
Bespreek verschillende partition selection technieken.
Wat is demand paging? Leg uit hoe demand paging een virtual memory illusion creeert.
Chapter 11
Leg uit
directory tree
root directory
working directory
absolute path
relative path
First-Come, First-Served (FCFS) disk scheduling
shortest-seek-time-first (SSTF) disk scheduling
SCAN disk scheduling
circular SCAN disk scheduling (C-SCAN)
LOOK disk scheduling
Wat is het verschil tussen een text file en een binary file?
Bespreek de basis file-operaties.
Wat is het verschil tussen sequential en direct file access?
Bespreek de UNIX File Protection settings.
Bespreek verschillende disk-scheduling algorithmes.
Chapter 15
Leg uit:
WAN
LAN
MAN
OSI
TCP
IP
UDP
POP
NAP
DNS
FTP
HTTP
SMTP
telnet
gateway
ISP
DSL
OSI
Beschrijf verschillende netwerk-topologieen, en hun basiseigenschappen.
Bespreek packet switching.
Benoem de lagen in het OSI reference model.
Bespreek DSL in detail.
Bespreek een kabelmodem in detail.