WINAK

Bij de oefeningen stond de volgende, iemand een idee hoe ge hier aan begint?

In een groep van 6 personen, zijn er drie onderlinge vrienden of drie onderlinge niet-vrienden. Toon ook aan dat in een groep van 5 personen dit niet zo hoeft te zijn.

Bekijk het eens vanuit 1 persoon. Zet die apart. Je 2 hokken zijn de vrienden en de niet vrienden. In een van de groepen zitten dus 3 mensen. De mensen in 1 groep hebben allen dezelfde realtie met de persoon die je apart hebt gezet (b of nv). neem bijvoorbeeld allemaal vriend met de persoon apart.

1) Als 3 van die personen onderling allemaal niet vriend zijn is je gevraagde, gevonden.

2) Als er 2 personen vriend zijn is je gevraagde ook gevonden, namelijk die 2 + de persoon apart is een vriendengroepje van 3.