Theorie:
1) Definitie van een DPDA
2) Geef het theorema van het bewijs in bijlage (Pg 245 en 246)
3) Op pg 246 onder die figuur leg die Inductiehypothese uit. (bijlage 245 en 246 was gegeven)
4) Voor alle PDA P bestaat er een CFG G zodat N(P) = L(G). Geef de constructie weer en bespreek de betekenis van de verschillende soorten productieregels in de geconstateerde grammatica
5) Kan de syntax van elke programmeertaal worden voorgesteld door CFG (+Motiveer)
6) Bespreek de simulatie van een computer door een Turingmachine
7) Zelfreflectie over haar lessen en blabla